Na 700 v. Chr. veranderde langzaamaan het mythische bewustzijn naar een meer wetenschappelijk bewustzijn, naar een discursieve denkwijze gebaseerd op empirie en ratio. Hier is waar de natuurfilosofen om het hoekje komen kijken. Bij de natuurfilosofen stond de essentie van de werkelijkheid centraal, ze keken niet naar kennis maar naar de omringende werkelijkheid, naar de natuur. Men ging zich verwonderen over de wereld en ging zich afvragen wat ons denken en geloof rondom de meest algemene dingen in ons bestaan betekenen en in hoeverre deze kloppen. De filosofie, bedacht door Thales ( samenstelling van Griekse woorden voor liefde en wijsheid), is geboren.
De natuurfilosofen gingen op zoek naar het ‘ene’, naar het ‘oerelement’ waaruit alles is ontstaan of alles aan ten grondslag ligt.
Hieronder een overzicht van de natuurfilosofen en hun ‘oerelement’;
Thales; water als oerstof
Anaximander; Apeiron als oerstof, 1e ideeën over zwaartekracht
Pythagoras; het getal (noemde zich als 1e filosoof)
Parmenides; onveranderlijkheid
Kennen alleen door denken; zintuigen subjectief:zijn bedrieglijk.Het zijnde is, het schijnde is niet.
Heraclites; strijd en veranderlijkheid. ‘Panta rei’; alles stroomt
Empedocles; 4 oerelementen
Anaxagoras: De NOUS (geest of denkstof), de supergeest, oppermachtig over alles wat leeft. Basiselementen van de wereld: spermata: de zaden of kiemen van de dingen die zelf onveranderlijk zijn maar zich vermengen met elkaar: goud is nooit 100% goud.
Leucippes en Democrites; oorsprong ‘atomen’
De opdracht die we hadden gekregen was om een natuurfilosoof uit te kiezen, hierover hadden we een tekst ontvangen. Uit de tekst moesten we een kernachtige vraagstelling halen waarin we de denkwijze van de filosoof lieten zien . Deze vraag moesten we op een leuke en eigen manier vertalen en er een activerend lesje van maken.
De natuurfilosoof die ik zou gaan behandelen was Anaximander, helaas heb ik het vanwege een griepje niet kunnen presenteren. Hieronder alsnog even in het kort de denkwijze van mijn natuurfilosoof.
Anaximander
Anaximander ging net als de andere natuurfilosofen op zoek naar het antwoord op de vraag; waaruit is alles ontstaan?
“Het begin van de wezens is het Onbegrensde; en van waaruit het leven van de wezens voortkomt daarin voltrekt zich ook hun vernietiging, volgens noodzakelijkheid, aangezien ze allemaal, de een aan de ander, de straf en de boete van de ongerechtigheid betalen, naar de regel van de tijd.”
Naar het ‘ene’ waaruit alles is ontstaan zal men, naar de regel van de tijd, wanneer ze komen te overlijden ook weer naar terugkeren. Het levensbeginsel is volgens deze filosoof een onbepaalde stof die hij het ‘apeiron’ noemt. Anaximander was er van overtuigd dat er wel een of ander superelement (apeiron) moest bestaan die de vier elementen water, lucht, vuur en aarde in evenwicht hield.
Zijn beeld van hoe de wereld is ontstaan;
“…in het begin was er alleen maar het apeiron, de grenzeloze stof, daarna scheidden het Warme en het Koude zich af, verplaatste de een zich naar het binnenste van het universum, waar ze respectievelijk het Droge en het vochtige voortbrachten. Volgens de beste familietradities bevochten deze twee elkaar voortdurend; `s zomers slaagde het Droge erin de overhand te krijgen en zich grote hoeveelheden zee toe te eigenen door ze in waterdamp om te zetten, en `s winters heroverde het vochtige zijn verloren positie door de wolken terug te pakken en ze naar beneden te laten vallen in de vorm van regen of sneeuw. Het apeiron zag er van bovenaf op toe dat geen van tweeën ooit de overhand kreeg.”
Anaximander beschreef dus niet enkel waaruit alles ontstaan is maar, zoals je uit het bovenstaande stukje tekst kunt halen, had hij ook al een idee over het ontstaan van de seizoenen. Hierin komt het natuurfilosofische aspect van kennis op doen door middel van empirie goed naar voren; door te kijken naar wat zich voordoet in de omringende werkelijkheid, komt hij stapje voor stapje tot een verklaring van hoe de wereld in elkaar zit of ontstaan is.
Het lesje;
Hoewel ik deze niet heb kunnen doen kan ik wel even in het kort vertellen over hoe we zijn idee wilden presenteren.
Het idee was om in het begin nog niemand te vertellen over het oerelement van deze natuurfilosoof. We zouden de klas opdelen in 4 groepen en ieder groepje een element geven; water, aarde, lucht en vuur. We zouden hun vervolgens vragen om te gaan nadenken over hun element, waarom hun element eventueel wel hét oerelement of superelement zou kunnen zijn en of ze wilden nadenken over wie ‘de vijand’ en wie ‘de vriend’ van dit element is.
( Bijvoorbeeld; water dooft vuur; water is de vijand van het element vuur, of vuur verdampt water; vuur is de vijand van water) Wanneer ze dit zouden hebben bepaald zouden we even kort hun element bespreken en hun ideeën hierover om vervolgens pas het oerelement van onze filosoof, het apeiron, te verkondigen. Zo konden we aantonen hoe anders zijn denkwijze was in vergelijking tot enkele andere natuurfilosofen die het oerelement als iets stoffelijk zagen, als water, aarde, lucht of vuur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten